ANW Pages:Bescherming van ons kikkerland
Inleiding
Nederland heeft bescherming nodig tegen de woeste zee want Nederland is een land dat onder de zeespiegel ligt. De zeespiegel is de hoogte van het oppervlakte van de zee. Dit betekent dat als Nederland geen bescherming tegen de zee zou hebben, dat de helft van Nederland onder water kan komen te staan. Om dit te voorkomen, zijn er een aantal maatregelen genomen. Op deze website worden drie van deze maatregelen beschreven, namelijk de zeedijken, de Deltawerken en de Zuiderzeewerken.
Zeedijken
20% van Nederland bestaat uit water en een groot deel van Nederland ligt bij de Noordzee. Doordat er veel land is gewonnen door inpoldering en door de vele rivieren en kanalen die Nederland kent, moeten de gebieden daaromheen ook beschermd worden tegen het water. Om het gevaar van overstroming tegen te gaan heeft Nederland een uitgebreid systeem van dijken[1]. De dijken in Nederland zorgen ervoor dat Nederland niet overstroomt. Een dijk is door mensen aangelegd en zorgt ervoor dat het achterliggende land niet overstroomt. Het is een verhoging van het land bij het water en bestaat meestal uit klei. Een ander woord voor dijk is waterkering. Dit komt doordat een dijk het water keert[2]. De Noordzeekust wordt voor een groot deel beschermd door de natuurlijke waterkering, de duine
De geschiedenis van de dijk
De eerste dijken in Nederland waren ongeveer 2000 jaar geleden gebouwd in Friesland. Ze waren klein en van klei. In de middeleeuwen veranderde dit. Toen werden dijken gemaakt van samengeperst zeegras om kleine akkers te beschermen tegen het water. In 1100 werden grote dijken nog steeds met zeegras gemaakt, mogelijk nog versterkt met zand en klei. Dankzij de dijken was er meer grond voor landbouw beschikbaar en konden kleine dorpjes langs de kust zich beter ontwikkelen. In de 16de eeuw veranderde de structuur van dijken. Om de dijken te versterken werden dubbele rijen van houten palen gebruikt met daartussen riet en daarop zeegras, wat werd afgetopt met stenen. In plaats van de bekende dijk in de vorm van een berg, was dit nu een muur. In 1739 kwam de paalworm in beeld. Dit zeedier eet hout[3] . Om rampen te voorkomen werd achter de muur een nieuwe, extra dijk gebouwd. Deze dijken heten slaperdijken. Ze zorgen ervoor dat als een zeedijk doorbreekt er nog een dijk is om het water op te vangen, eigenlijk een reserve dijk[4]. In de 19de eeuw wilde de overheid de dijken versterken met Drentse of Noorse stenen. Dit plan ging eerst niet door, omdat er veel mensen tegen waren. De stenen zijn namelijk erg duur. Maar door de paalwormen en de stroomvloed van 1825, werd het plan uiteindelijk toch doorgevoerd. De bouw startte in 1863 en was klaar in 1888. De dijken werden in plaats van in de bergachtige vorm, schuin gebouwd. In 1916 bleken de dijken rond de Zuiderzee niet hoog genoeg te zijn. Het plan was om de zee af te sluiten van de Waddenzee. De overige dijken rond de Waddenzee moesten verhoogd worden, een aantal meter boven de zeespiegel. In 1956 braken de dijken door in Zeeland. Hierdoor zijn veel mensen overleden. Om dit niet nog een keer te laten gebeuren was het Deltaplan bedacht. De zeearmen moesten worden afgesloten van de zee en de resterende dijken moesten worden verhoogd, een aantal meter boven de zeespiegel.
De zeedijk nu
Tegenwoordig zijn de zeedijken opgebouwd met dijklichamen. Het dijklichaam is de basis van de dijk, die meestal bestaat uit zand. Deze wordt versterkt met zinkstukken. Meestal wordt zand weggespoeld als het in aanraking komt met de zee. Door zinkstukken krijgt de dijk extra stevigheid en spoelt het zand minder snel weg. Zinkstukken gaan dus erosie tegen. De dijklichamen zijn bekleed met beton of asfalt. Het moet tegen erosie door de zee, wind en andere weersomstandigheden kunnen. Nieuwe dijken zakken nog weleens in elkaar door inklinking, daarom moeten nieuwe dijken ook flexibel zijn. Het deel van een zeedijk dat onder water ligt moet erg sterk zijn. Het moet tegen uitscheuring door zeestroming en golven kunnen. Dit deel bestaat meestal uit een kunststoffen doek met daarop veel stenen. Dieper in de zee liggen er grotere stenen op de doek. Op deze stenen leven veel zeedieren zoals krabben en zeewier. Een dijk boven het water is anders opgebouwd. Onderaan de dijk, in de zee, staat een rij van houten palen. Deze palen zorgen ervoor dat de verschillende lagen van de dijk blijven liggen en niet weg zakken. boven het wateroppervlak begint de dijk met een laag beton of basaltlaag, hierop liggen kleine steentjes die ervoor zorgen dat het water rustig kan wegstromen. Na deze laag volgt het asfalt. Deze laag laat geen water door en beschermt de dijk tegen uitscheuring. Hierna komen stenen. Op de top van de dijk en de kant van het land ligt een kleilaag. Deze kleilaag is begroeid met gras. Dit gras is belangrijk, het houdt het klei bij elkaar. De hoogte van de dijken verschilt per gebied en per functie. In Zeeland liggen ze hoger dan bij Groningen. Ze zijn allemaal afgestemd op het waterpeil. Dijken zijn niet waterdicht, er kan water onder de dijk door via het zand. Als dat gebeurt ontstaat er aan de andere kant van de dijk een kwel. Een kwel belemmert de dijk, het kan de kleilaag aantasten. En voor boeren is een kwel ook een nadeel, het zoute water is slecht voor de oogst[5].
Extra beveiliging
Doordat de zeespiegel stijgt komen de Nederlandse dijken ook in gevaar. In 2009 werden er plannen gemaakt om Nederland veiliger te maken. Om ervoor te zorgen dat Nederland niet onder water komt te staan, zijn de volgende plannen bedacht:
•De bescherming in de zee wordt groter en hoger gemaakt.
•Verzeker (bescherm) de kust met meer zand.
•Meer woonboten bouwen.
•Met meer technologie werken voor een vroeg waarschuwingssysteem.
•Een goed, doordacht evacuatie plan[6].
De Deltawerken
De Deltawerken is een beschermingssysteem in Nederland om Nederland, met name Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant, te beschermen tegen de gevaren van water. Het project bestond al maar de watersnoodramp op 1 februari 1953 gaf de doorslag om het project uit te voeren.
In de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 waaide het hard en het water stond hoger dan normaal. Het was springvloed. Doordat de noordwesterwind met orkaankracht waaide, botste het water met een grote snelheid tegen de dijken aan. Het gevolg hiervan was dat de dijken doorbraken en een groot deel van Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant onder water kwam te staan. De Stormvloedcommissie had in 1942 al twijfel uitgesproken over de kwaliteit van de dijken. Kort voor de ramp verscheen er een rapport over de kwaliteit van de dijken. In dit rapport werd geschreven dat de toestand van de dijken onvoldoende was, waardoor als gevolg hiervan de dijken doorbraken tijdens de watersnoodramp in 1953[7].
Door zo een grote ramp in de toekomst te voorkomen, kwam de regering met het plan: de Deltawerken. Dit moest er voor zorgen dat er in de toekomst niet weer zo een grote ramp uitbrak. De Watersnoodramp was dus de aanleiding voor het doorzetten van de Deltawerken.
Het Deltaplan
Voordat het project in werking gezet kon worden, moest er eerst een plan worden gemaakt: het Deltaplan. Het deltaplan werd gemaakt door de Deltacommissie. In het deltaplan werden 5 adviezen beschreven.
Het eerste advies was om de Schouwense Dijk op Schouwen-Duiveland tot 5 meter boven NAP(Normaal Amsterdams Peil) op te hogen. Het plan was eerst om deze dijk te verhogen tot 3,5 meter, maar doordat deze dijk kwetsbaar lag ten opzichte van de stormrichting, vond de Commissie het een beter plan om het te verhogen naar 5 meter.
Het tweede advies was om de Hollandse IJssel af te sluiten. Dit was noodzakelijk omdat de IJsseldijken zouden kunnen doorbreken, waardoor een woon- en industriegebied gevaar zou lopen. Hierbij vond de Deltacommissie het beste om een stormvloedkering aan te leggen. Dit was zo omdat het verzwaren van dijken meer geld kostte en de bouw van de kering zou sneller gaan.
Het derde advies was om enkele zeegaten af te sluiten om de veiligheid in Zuidwest-Nederland te vergroten. Het verstevigen van de bestaande dijken was al niet meer aan de orde: een afsluiting scheen zowel in technisch als in economisch opzicht uitvoerbaar. Het plan voorzag in de afsluiting van de volgende zeegaten (van noord naar zuid): Haringvliet, Brouwershavens Gat, Oosterschelde en Veerse Gat. Verder waren er plannen voor enkele afsluitingen die oostelijker lagen: Volkerak, Grevelingen en Zandkreek. De zeewerende dijken in Zeeland werden met dit plan teruggebracht van 700 kilometer tot ongeveer 80 kilometer. Het zoute water zou veranderen in zoet water, waardoor de visserij nadelen van dit plan zou ondervinden. Een voordeel was wel dat er mogelijkheden om bijvoorbeeld nieuwe gebouwen te bouwen en de land- en tuinbouw zou zoet water tot hun beschikking krijgen.
Het vierde advies was op het Veerse Gat en Zandkreek af te sluiten. Op deze manier zouden Noord- en Zuid-Beveland en Walcheren met elkaar verbonden worden. Ze zagen de afsluiting als voorbereiding op de grotere afsluitingen die eventueel in de toekomst nog zouden komen. Vandaar dat erop aangedrongen werd om daar snel mee te beginnen. Daarnaast zou de ervaring, die op werd gedaan tijdens de bouw, weer gebruikt konden worden voor de andere afsluitingen.
In het laatste advies stonden alle voor- en nadelen, de kosten en de samenvatting van het Deltaplan beschreven. De Commissie dacht het plan binnen 25 jaar te kunnen uitvoeren en dat er een bedrag van 1,5 tot 2 miljard gulden uitgegeven moest worden.
Op 16 november 1953 diende de Commissie een voorstel voor de Deltawet in. Op 5 november 1957 ging de Tweede kamer akkoord met dit voorstel waardoor de Eerste kamer op 7 mei akkoord ging en uiteindelijk ondertekende Koning Juliana op 8 mei de wet. Vanaf dit moment kon de bouw voor de Deltawerken beginnen.
De uitvoering
In 1956 werd de stormvloedkering in Hollands IJssel in gebruik genomen. Deze kering was erg belangrijk want het beschermde de Randstad tegen eventuele overstromingen in de toekomst. In 1959 werden het Veerse gat en de Zandkreek afgedamd. Hierdoor ontstond het Veerse meer.
Bij Haringvliet werden aan de monding een sluizencomplex aangelegd. Dit zorgde ervoor dat het overtollige water van de rivier de Rijn werd afgevoerd. Ook in strenge winters zorgden de sluizen ervoor dat de rivieren niet zouden bevriezen. Door het afsluiten van Haringvliet van de zee werd het water langzaam zoet. In 1972 werden de sluizen in werking gesteld: zeventien openingen van ongeveer 60 meter breed. Een jaar later was de Brouwersdam, ten zuiden van de Haringvlietdam, klaar.
Er was ook een plan om de Oosterschelde af te dammen. Dan zou het water, net als bij de Haringvlietdam en de Brouwersdam, zoet worden. Veel mensen protesteerden tegen deze ingreep. Het zoutwatermilieu in de Oosterschelde zou de dupe hiervan worden van de grote veiligheid. Daarnaast zou de visindustrie lijden onder deze verandering.
In 1976 kwam er een nieuw plan op tafel. Deze beschreef dat de Oosterscheldedam van een aantal sluizen werd voorzien. Hierdoor zouden het zoutwatermilieu en de visstand in stand worden gehouden. De kering zou bestaan uit 60 sluizen van elk 40 meter breed. Deze kunnen dan zo veel mogelijk zoutwater doorlaten en de sluizen zouden alleen bij extreme weersomstandigheden gesloten worden[8].
Het belang van de Deltawerken
Naast dat de Deltawerken zorgen dat de kustlijn met 700 kilometer is verkort, zijn er ook nog andere voordelen.
Ten eerste is de zoetwatervoorziening voor de landbouw veel beter geregeld. Door de bouw van de dammen kwam de grens tussen zoet- en zoutwater meer naar het westen te liggen. Het gevolg was dat er minder zoetwater nodig was om het evenwicht te behouden. Daardoor kon het overige zoetwater getransporteerd worden naar het IJsselmeer, wat daar ook weer de watervoorziening verbeterde.
Ten tweede werd er een vooruitgang geboekt op de hele waterhuishouding in het Deltagebied. Door de aanleg van de hoofd- en compartimenteringsdammen werden de waterstromen beter geregeld. Scheepvaart-, doorlaat- en uitwateringssluizen werden op verschillende plekken aangelegd om het verse water te kunnen inlaten en overtollig of vervuild water te kunnen afvoeren.
Ten derde ging de mobiliteit vooruit door de aanleg van de dammen en de bouw van de Zeelandbrug en de Westerscheldetunnel.
Ten vierde was de aanleg van de Deltawerken goed voor het binnenvaartscheepsverkeer. Bij de bouw is er ook rekening gehouden met de scheepvaartbelangen.
Ten slotte hebben de Deltawerken invloed gehad op het milieu. Veel natuurgebieden zijn door de bouw aangetast maar daarvoor zijn ook weer veel natuurgebieden in de plaats gekomen. Sommige drooggevallen oevers worden tegenwoordig gebruikt als recreatieterrein[9].
Echter waren er ook gevolgen voor de natuur. Zo verdwenen de mosselen, zalm en de zee roffel omdat zij in de rivieren niet konden zwemmen. Daarnaast verdwenen er ook een aantal vogels doordat het verdampte water niet ververst werd. En tot slot kregen blauwalgen in stilstaand water de kans om te groeien.
De Zuiderzeewerken
De Zuiderzeewerken zijn het geheel van projecten waarmee de Zuiderzee werd afgesloten tot het IJsselmeer en gedeeltelijk een droogmakerij (Flevoland)[10]. Nu zijn de Zuiderzeewerken een echte attractie geworden voor zowel Nederlanders als toeristen. In 1891 ontwierp Cornelis Lely een plan voor de afsluiting van de Zuiderzee. De reden voor de afsluiting van de Zuiderzee was dat er na 1250 het aantal overstromingen erg toe nam.
Ontstaan van de Zuiderzee
Tussen 1250 en 1600 zijn er veel overstromingen geweest, waaronder 20 grote overstroming rampen. De Zuiderzee is zelf ontstaan na de Sint Luciavloed in 1287. Dit was de definitieve doorslag waarbij West-Friesland werd gescheiden van het huidige Friesland. Bij de Sint Luciavloed kwamen tussen de 50 duizend en 80 duizend mensen om het leven. Een grote oorzaak van de toename van overstromingen waren de breder wordende zeegaten. Bij een storm werd het water daarin opgestuwd. Door de maaivelddaling werd het overstroomde gebied na een dijkdoorbraak groter. Ook zorgden de zeegaten voor dijkval. Dit kwam omdat de dijken een zandige ondergrond hadden, als deze met het water mengt kunnen trillingen ervoor zorgen dat dit mengsel van zand en water wegvloeit en de dijk daarboven doet instorten, hierdoor verdwenen onverwachts tientallen meters dijk. De enige oplossing daarvoor was een inlegdijk, een tweede dijk achter de eerste dijk. Maar dan werd er wel land verloren. Ook faalde de huidige overheid in de bescherming tegen het water. Er werd niet kritisch gekeken naar de dijken en sommige dijkbesturen waren corrupt. Ook door de turf- en zoutwinning ontstonden grote veenplassen. Maar het grootste probleem was natuurlijk dat Nederland onder de zeespiegel lag/ligt waardoor de zee steeds de neiging heeft om over het land te gaan[11].
De Zuiderzeevereniging
In 1667 maakte Hendric Stevin het eerste plan voor de inpoldering van de Waddenzee en de Zuiderzee. Dit was financieel haalbaar alleen werkte de overheid niet goed genoeg mee met dit plan. Een groep invloedrijke bewoners richtte in 1886 de Zuiderzeevereniging op. Deze Zuiderzeevereniging was opgericht na de zoveelste afgewezen poging om in de Friese Staten of in de Tweede Kamer der Staten-Generaal de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee en de Waddenzee. In 1891 publiceerde
de Zuiderzeevereniging een plan dat was opgesteld door Cornelis Lely.
Cornelis Lely (1854-1929) kwam in dienst van de Rijkswaterstaat om mee te werken aan de bouw van de keersluis in de Zwolse Diep. Daar leert hij Jacobus van der Toorn kennen waar hij uiteindelijk samen in de
Zuiderzeevereniging zal stappen. In 1981 presenteert hij het eerste technische uitvoerbare plan voor de drooglegging van de Zuiderzee.
Opbouw van de Zuiderzeewerken
Na 25 jaar werd het plan uitgevoerd. Dit kwam doordat het niet gezien werd als een project dat spoed nodig had. Dit veranderde in 1916, toen bij een Watersnood Waterland en de Anna Paulownapolder overstroomden.
De eerste polder was de proefpolder Ansdijk. Deze werd in 1926 tot 1927 aangelegd in de Zuiderzee bij de Andijk. Deze polder werd uitgevoerd als proef voor het inpolderen van de latere IJsselmeerpolders. In 1924 werd de Amsteldiepdijk aangelegd. Dit is een dijk tussen Van Ewijcksluis en Wieringen. Deze dijk sluit een deel van het Amsteldiep en het Ulkediep af. Vroeger was Wieringen een eiland in de Zuiderzee, maar door de bouw van de Amsteldiepdijk werd het gescheiden van Noord-Holland[12].
Noord-Holland en Friesland werden op 23 mei 1932 met elkaar verbonden door de Afsluitdijk. In 1930 kwam de Wieringermeerpolder. Tussen 1937 en 1942 werd de Noord-Oostpolder ingepolderd, dit leverde rond de 48.000 hectare vruchtbare grond op. Tussen 1950 en 1967 kwam de inpoldering van Flevoland. Dit leverde rond de 97.000 hectare grond op. In het jaar 1956 werd de Knardijk aangelegd, dit is een binnendijk die als landscheiding de grens vormt tussen Oostelijk en Zuidelijk Flevoland. Ook werd in de jaren 1963 en 1976 de Houtribdijk aangelegd. Dit is een waterkering in Nederland. Deze dijk scheidt het IJsselmeer af van het Markermeer[13]. Eigenlijk bestonden de Zuiderzeewerken ook nog uit de inpoldering van de Markerwaard maar dit werd in 1990 ingetrokken wegens de gedaalde behoefte aan landbouwgrond.
De Zuiderzeewerken bestaan dus in totaal uit 5 polders en 4 dijken.
Polders:
•Flevopolders (oostelijk Flevoland, zuidelijk Flevoland)
•Noord-Oostpolder
•Proefpolder Ansdijk
•Wieringermeerpolder
Dijken:
•Amsteldiepdijk
•Afsluitdijk
•Houtribdijk
•Knardijk
Achtergrondinformatie
Bronnenlijst
- ↑ auteur onbekend. Netherlands profile - overview. http://www.bbc.com/news/world-europe-17741091 2016-02-23. Geraadpleegd op 2016-05-26.
- ↑ auteur onbekend. Dijken (waterkering), wikipedia.https://nl.wikipedia.org/wiki/Dijk_(waterkering). datum onbekend. Geraadpleegd op 2016-05-22
- ↑ auteur onbekend. paalwormen, ecomare. http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/organismen/dieren/ongewervelde-dieren/weekdieren/tweekleppigen-algemeen/paalworm/. 2015. geraadpleegd op 2016-05-24.
- ↑ Creative commons. Slaperdijken, wikipedia. https://nl.wikipedia.org/wiki/Slaperdijk. datum onbekend. Geraadpleegd op 2016-05-24.
- ↑ auteur onbekend. zeedijken, ecomare. http://www.ecomare.nl/ecomare-encyclopedie/mens-en-milieu/water-en-kustbeheer/kustbescherming/zeedijken/. 2015. Geraadpleegd op 2016-05-22.
- ↑ Michael Hirst. Rising sea level: A tale of two cities. http://news.bbc.co.uk/2/hi/science/nature/8362147.stm 2009-11-27. Geraadpleegd op 2016-05-24.
- ↑ G.P. van de Ven. Uitdaging van een ramp, Leefbaar laagland. 1993. Geraadpleegd op 2016-05-27
- ↑ Auteur onbekend. Deltawerken, Wikipedia,https://nl.wikipedia.org/wiki/Deltawerken. Datum onbekend. Geraadpleegd op 2016-05-27.
- ↑ Auteur onbekend. Deltawerken, Deltawerken. http://www.deltawerken.com/deltawerken/16.html. 2004. Geraadpleegd op 2016-05-25.
- ↑ Auteur onbekend. Landwinning. http://www.watervragen.nl/landwinning. 8-08-2013. Geraadpleegd op 24-05-2016
- ↑ Auteur onbekend. Zuiderzeewerken. https://nl.wikipedia.org/wiki/Zuiderzeewerken 27-05-2016. Geraadpleegd op 24-05-2016
- ↑ Medewerkers van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Geschiedenis van het zuiderzeegebied. 1978. Geraadpleegd op 27 mei 2016
- ↑ Auteur onbekend. Highlights from the Bakeation in the Low Countries. http://www.bbc.co.uk/programmes/articles/21VcX9SjCJ1DLmYlkb7zZCj/highlights-from-the-bakeation-in-the-low-countries . Datum onbekend. Geraadpleegd op 25-05-2016