ANW Pages:Woonboten een verhaal: verschil tussen versies
anw_>Systeembeheer k (1 versie geïmporteerd) |
k (1 versie geïmporteerd) |
(geen verschil)
|
Huidige versie van 25 jun 2023 om 12:31
Inleiding
Wij hebben nader onderzoek gedaan naar hoe het leven eruit ziet op een woonboot en wat voor regelingen daarvoor gelden. Hiervoor hebben wij Adri Brouwer (76 jaar) geïnterviewd die een aantal jaar op een woonboot heeft geleefd. De informatie die wij hieruit verkregen, hebben wij gebruikt voor het schrijven van een fictief levensverhaal met een informatieve ondertoon. In dit verhaal beschrijven wij het leven van de jonge Adri Brouwer, zijn studententijd en zijn jaren als volwassene op een woonboot. Daarnaast beschrijven wij de moeilijkheden die zich voordoen.
Het verhaal
Wonen op het water; mijn levensverhaal.
In 1960 ben ik samen met een vriend op een woonboot gaan wonen. Als 20-jarige student ging ik alleen de grote wereld in. Op dat moment in je leven zoek je natuurlijk een goedkoop plekje om te wonen, maar ik zocht echt iets speciaals: een woonboot.
Ik zal me eerst even voorstellen. Ik ben Adri Brouwer en ik ben 76 jaar. Ik ben geboren in 1940, het jaar dat de oorlog begon in Nederland. Van jongs af aan heb ik al een passie voor het water in het land. Mijn ouders hadden toen ik jong was een hele mooie boot die ze van mijn opa en oma hadden gekregen voor hun huwelijk. Op deze boot maakten wij in de zomervakantie tochten door heel Nederland en uiteindelijk ook door andere landen van Europa. Mijn vader en ik hielden heel erg veel van vissen. Het hele dek lag vaak onder de vishengels en emmers waar wij onze vissen in gooiden. Ik kan me nog herinneren dat we in een vakantie zoveel vis hadden gevangen dat wij deze weg moesten geven aan onze buren en vrienden. In die vakantie hadden wij het plezier van ons leven. Mijn vader was een trotse en slimme man die soms erg koppig was. Hij wilde mij persé leren vissen, maar vissen wilde ik toen ik jong was eigenlijk helemaal niet. Ik vond dat het iets was voor oude mannetjes die op hun oude dagje toch niets anders te doen hadden. Maar hij vond dit onzin en kreeg het toch elk weekend voor elkaar me mee te sleuren naar de vijvers en de rivieren om mij te leren vissen. Ik ben uiteindelijk blij dat hij dit heeft gedaan. Door hem kom ik zelfs nu nog bijna dagelijks buiten om te gaan vissen in het meer tegenover mijn huis. Mijn vader zei altijd: ‘Jongen, buiten zijn is goed voor je. Haal je luie kont van de stoel en kom mee vissen, dan word je minder snel ziek.’ En hij had helemaal gelijk, als kind was ik heel gezond, energiek en bijna nooit ziek.
De eerste jaren van mijn leven waren erg rommelig. Toen de oorlog afgelopen was, verhuisde ik met mijn ouders naar Zuid-Holland. Naar Biert om precies te zijn. Hier ging ik voor het eerst naar school. Op de basisschool had ik moeite met vriendjes maken. Ik denk dat dat kwam doordat ik enig kind was in ons gezin en gewend was aan “spelen” met volwassenen. Na de basisschool kwam natuurlijk de middelbare school. Ik was toen in mijn pubertijd en had helemaal geen zin meer in school en wilde er zo snel mogelijk van af. Erg veel werken deed ik ook niet voor school. Toch ben ik cum laude geslaagd.
Nu weer terug naar mijn studietijd. Door mijn passie voor het Nederlandse water ben ik op zoek gegaan naar een woonboot om op te kunnen wonen tijdens mijn studie. Mijn ouders hadden vrienden die een oude woonboot hadden die ze niet meer gebruikten. Deze woonboot hebben een vriend, hij heette Jan, en ik kunnen overnemen voor een vriendenprijsje. Het was te merken dat de woonboot al jaren niet meer was gebruikt: hij was erg oud en vies. Dus hebben Jan en ik de woonboot helemaal schoongemaakt, gerenoveerd en gemoderniseerd. Dit heeft ons flink wat maanden gekost. We hadden namelijk geen geld om een bedrijf in te huren om al het werk voor ons te doen en mijn ouders vonden het goed voor mijn ontwikkeling om alles zelf te regelen.
Helaas kwamen we er al snel achter dat wonen op een woonboot meer geld kostte dan we dachten. De kosten liepen al helemaal hoog op toen we de woonboot wilden verplaatsen naar een mooiere, rustigere en grotere plek. Dit kwam omdat we een nieuwe ligplaatsvergunning moesten aanvragen. Ook moest de woonboot verplaatst worden door een sleepboot die onze woonboot moest trekken. Dit zou ook veel geld kosten. We waren natuurlijk arme studenten, dus besloten we de boot te laten liggen op de plaats waar hij al lag.
Het leven op een woonboot was in mijn fantasieën heerlijk: de ruimte, het gevoel van het leven in de pure natuur en de jonge eendjes met hun moeder en vader eend die in de lente om je boot zwemmen op zoek naar eten. Maar dit was niet helemaal de realiteit. Onze woonboot lag op een vervuild kanaal waar helemaal geen eendjes zwommen, de buren woonden letterlijk een meter van ons af en helaas hielden ze ervan de muziek lekker hard te zetten. Ook lag de woonboot midden in de stad waardoor we 's nachts niet konden slapen door het verkeer, en in het weekend last hadden van dronken mensen die wiebelend en hard zingend hun weg naar huis probeerden te vinden, en soms door een open raampje probeerden te plassen.
Na twee maanden waren wij er helemaal klaar mee. We hadden slaaptekort en de geur van het kanaal maakte ons ziek en misselijk. Jan en ik besloten toen onze ouders om hulp te vragen. We hadden geld nodig om onze woonboot naar een mooiere en rustigere plek te laten varen en de ligplaatsvergunning te krijgen. Na veel overleggen hadden we eindelijk een deal gesloten: mijn ouders leenden ons genoeg geld om de boot te vervoeren en de ligplaatsvergunning te financieren.
Helaas ging het allemaal niet zo soepel als verwacht. De sleepboot die onze woonboot zou vervoeren was kapot gegaan en het zou maanden duren voordat deze gerepareerd was. Andere bedrijven die woonboten verplaatsten, waren voor ons te duur. Ook schoot de gemeente helemaal niet op met de ligplaatsvergunning. Het duurde precies een half jaar waarin wij wel een stuk of tien keer hebben gebeld om hen te herinneren aan de aanvraag van de ligplaatsvergunning. Langzaam verloren we het plezier van het leven op het water.
Mijn studie verliep niet zoals ik het had verwacht en mijn relatie met mijn vriend Jan werd steeds slechter door al het gedoe met de woonboot. Jan en ik hebben toen besloten de woonboot te verkopen. Ik ben toen weer bij mijn ouders gaan wonen om na te denken over wat ik verder zou gaan doen. Mijn ouders woonden nog steeds in het kleine hoekhuis in Biert. Ze hadden mijn kamer gelukkig nog gelaten zoals het was. De tijd dat ik bij mijn ouders woonde was heel onhandig. Het huis was eigenlijk te klein voor een twintiger en zijn ouders. Ik werd erg ongelukkig. Mijn vrienden waren mijn vrienden ook niet meer. Maar bovenal voelde ik me erg opgesloten in het kleine huis van mijn ouders. Ik miste ondanks alle onrust die de boot gaf, het gevoel van het leven op het water.
Een eigen woonboot kopen was op dat moment in mijn leven mijn allergrootste droom. Maar mijn portemonnee was bestemd voor eten en het betalen van mijn ouders voor het wonen in hun huis. Ik had geen geld meer over om überhaupt te kunnen sparen voor mijn droomboot. Ik heb in het jaar dat ik was gestopt met mijn studie niet zoveel gedaan. Alleen een beetje gewerkt om mijn ouders te kunnen betalen. Ik maakte me erg veel zorgen over mijn toekomst.
Na aandringen van mijn ouders ben ik een keer met de collega’s van mijn werk uit eten gegaan. Hier heb ik mijn vrouw ontmoet die in het restaurant werkte als serveerster. Ze was een van de mooiste vrouwen die ik in mijn leven had gezien. Aan het einde van de avond ben ik op haar afgestapt. Ik heb haar toen gevraagd gewoon ergens iets te gaan drinken om elkaar te leren kennen. Hierop zei ze, tot mijn grote vreugde: ja. Ik voelde me voor het eerst in tijden weer een beetje gelukkig.
Tijden ons afspraakje vertelde ze mij wat voor studie ze deed, en waar ze allemaal van hield. Moet jij eens raden! Wat een toeval! Ze woonde alleen op een kleine woonboot die ze samen met haar ouders in elkaar had gezet. Haar vader was namelijk timmerman, en een goede ook. Ze deed een studie die nu ‘Internationaal Land- en Waterbeheer’ heet op de Wageningen UR. Ze adviseerde me naar de open dag te gaan, dan zou ze me persoonlijk een rondleiding geven. Dit heb ik natuurlijk gedaan. Ik was erg onder de indruk van de Universiteit en de studie sprak me erg aan. Het jaar erna ben ik er begonnen.
Het meisje dat ik had ontmoet heette Jeanette. Ik ben bij haar op het woonbootje komen wonen. Ze vroeg geen geld voor het inwonen, alleen voor het eten. Ze wilde vooral gezelligheid en ik moest helpen en meebetalen met het onderhoud. Het onderhoud was natuurlijk erg veel werk. Eens per jaar moest de woonboot het land opgetrokken worden voor een grote onderhoudsbeurt, waarbij de hele romp afgekrabd, geschuurd en weer geverfd moest worden. Dit was nodig om te voorkomen dat de romp ging roesten en de boot daardoor ging lekken. Deze onderhoudsbeurt planden we altijd in de zomervakantie. De vader van Jeanette hielp ons altijd. Dit maakte het goedkoop en het zorgde voor veel plezier. Haar vader was namelijk een man met een erg groot gevoel voor humor. Vijf jaar nadat ik Jeanette ontmoette, studeerden we allebei af. Zoals je waarschijnlijk al had verwacht waren Jeanette en ik ondertussen een stel geworden en hadden we het altijd heel gezellig met elkaar. Maar wat zouden wij na ons afstuderen gaan doen? Een baan zoeken, of …?
We wilden allebei graag op het water blijven wonen, maar waar en wat we wilden gaan doen als carrière wisten we nog niet. Mijn ouders hebben ons toen een prachtig idee voorgelegd. Wij mochten hun boot voor een jaar lenen. Wat we ermee wilden doen mochten we zelf weten, zolang de boot maar heel terug zou komen. Wat we toen hebben gedaan is het jaar van ons leven geweest! We besloten om de kleine woonboot te verhuren als woonruimte aan studenten die niet zoveel geld hadden. We hebben vervolgens met de boot van mijn ouders een jaar lang een tocht gemaakt over de rivieren en kanalen van Europa. Wij hebben deze tocht ‘het rondje Europa’ genoemd.
Tijdens de tocht hebben we heel veel gezien en meegemaakt. In het noorden van Europa hebben we geschaatst op het ijs waar onze boot in vast gevroren lag en in het zuiden van Europa hebben we gezwommen in het blauwe water waar we vanuit de boot zo in konden springen. Uit elk land waar we door kwamen hebben we een souvenirtje voor onze beide ouders meegenomen. We namen telkens iets mee wat heel typisch was voor dat land, zoals klompen en windmolens typisch zijn voor Nederland. We hadden wijn uit Frankrijk, een waaier uit Spanje en nog veel meer! In dat jaar heb ik ook Jeanette ten huwelijk gevraagd.
Maar helaas kwam er snel een einde aan het geweldige jaar van rondreizen. Tijdens de terugreis hebben we erg veel nagedacht over wat we wilden gaan doen als we terug waren in de realiteit. We hebben toen besloten te gaan sparen voor een grote, mooie en luxe woonboot. Deze boot moest op een grote, rustige en mooie plek komen te liggen.
Ik ben in 1967 begonnen met werken bij Rijkswaterstaat, ik was toen 27 jaar oud. Hier had ik een mooi salaris en het werk was erg leuk. Mijn vrouw is gaan werken bij de gemeente Amsterdam. Zij hield zich vooral bezig met wonen en de kwaliteit van de leefomgeving. Voordat we begonnen met werken hadden wij een flatje gehuurd. We voelden ons er erg opgesloten na een jaar van rondreizen door Europa. Maar het idee van een woonboot kopen, hield ons op de been en maakte ons gelukkig.
In het begin van de jaren ‘70, als ik het goed heb in 1972, hadden we eindelijk genoeg geld om een woonboot te kunnen kopen die aan onze wensen voldeed. Al heel snel vonden we de woonboot van onze dromen. We zegden de huur van ons flatje op en we verhuisden zo snel mogelijk weer naar het water. Onze nieuwe bestemming was: Oudewater. Dit is een geweldig mooi en heel oud stadje aan de Hollandse IJssel. Wist je al dat vanaf 1482 alle vrouwen uit een wijde omgeving die er van werden verdacht een heks te zijn, hier naar toe werden gebracht om op de ‘heksenwaag’ gewogen te worden? Wie te licht was, zou levend worden verbrand. Gelukkig is dat nooit gebeurd. We werden op slag verliefd op het stadje. Het was gezellig en klein, het lag in een mooi, oud, rivierenlandschap en de verbinding met de snelweg was goed zodat we snel naar ons werk konden reizen. De ligplaatsen langs de Hollandse IJssel waren groot en rustig, en ze kostten ook niet te veel geld. Zo hielden we nog genoeg geld over om de woonboot op te kunnen knappen en een klein bootje erbij te kunnen kopen om mee te kunnen varen. Helaas duurde het even voordat we dit bootje hadden omdat we daar een ligplaats voor moesten huren. Het leven op een woonboot is geweldig, maar helemaal niet zo goedkoop als veel mensen wel eens denken.
In het jaar 1973 werd ons eerste dochtertje, Linda, geboren. En in 1975 ons tweede dochtertje: Gerdie. Hen opvoeden waren jaren waar ik erg veel van genoten heb. Onze kinderen moesten natuurlijk sneller op zwemles dan kinderen die op het land woonden. Wij vonden dit veiliger doordat onze kinderen sneller de kans hadden om in het water te vallen.
In de jaren 80 kwam de overheid opeens met het idee een betere riolering voor woonboten te verplichten. Het water was namelijk vervuild omdat alle woonboot bewoners hun persoonlijke afval in de rivieren en kanalen gooiden. Onze woonboot werd ook aangesloten op het riool. Al snel merkten we verschil in de hygiëne. De rivier ging minder vies ruiken en de kleur veranderde naar hoe het hoort te zijn. Onze kinderen vonden dit natuurlijk extra leuk, ze konden namelijk in de zomer van onze boot zo in het water springen.
In de jaren 90 zijn mijn beide dochters het huis uit gegaan. Alebei wonen ze nu in een woonboot met hun kinderen. Het is leuk om te zien dat je kinderen ook houden van iets waar jij zoveel van geniet.
In de jaren na 2000 ging Rijkswaterstaat aan de slag met De Europese Kaderrichtlijn Water. Langs alle rijkswateren moest natuur worden aangelegd om het waterecosysteem te verbeteren. Vlak voor mijn pensionering ben ik er nog erg druk mee geweest om daar plannen voor te maken, maar dit vond ik erg leuk! Het aardige was dat ik deze plannen ook voor de Hollandse IJssel heb gemaakt, want Rijkswaterstaat was daar immers toen nog de beheerder. In 2005 ging ik, na bijna 40 jaar met veel plezier werken bij Rijkswaterstaat, met pensioen.
In 2010 heb ik samen met Jeanette het ‘rondje Europa’ nog een keertje gemaakt voor mijn 70ste verjaardag. Er is in de tijd sinds onze eerste keer veel veranderd: veel kanalen zijn buiten gebruik gesteld omdat in die ruim 40 jaar veel industrie in Europa verdwenen is en veel meer vervoerd wordt door middel van vrachtwagens over de snelwegen, en niet meer over de kanalen. Toch zijn de rivieren in Europa veel drukker met veel grote schepen. Deze schepen maken het veel gevaarlijker. Het water is wel veel schoner geworden en er is veel natuur aangelegd langs de rivieren.
Helaas hebben we de woonboot moeten verlaten. Ik ben 12 jaar geleden gediagnostiseerd met darmkanker. Voor mijn gezondheid en de mogelijkheid snel bij een goed ziekenhuis te komen, zijn we verhuisd naar Amsterdam. Mijn jongste dochter, Gerdie, woont nu op onze woonboot.
Achtergrondinformatie
Voor het maken van bovenstaand verhaal hebben wij natuurlijk informatie gebruikt. Op de volgende pagina kunt u de achtergrond informatie vinden die wij hebben gebruikt voor het maken van het verhaal: